Het hof stelt vast dat werkgever op het moment van opzegging niet werkzaam was op de Aziatische markt. Ook is onbetwist dat werknemer er tijdens het dienstverband op heeft aangedrongen, ook dat werelddeel te gaan bewerken voor lead generation, maar dat werkgever dat nog te vroeg vond. In die omstandigheden geldt als uitgangspunt dat werkgever nog geen positie in de Aziatische markt heeft verworven die nu bescherming verdient.

Het concurrentiebeding wordt daarom in die zin beperkt dat werknemer de ruimte krijgt zich op de Aziatische markt te begeven. Het is niet toegestaan werkgever vanuit Azië te beconcurreren in de andere gebieden waarin werkgever werkzaam is. Ook de duur wordt beperkt naar een jaar. Het is onvoldoende duidelijk waarom het bedrijfsdebiet na een jaar nog bescherming behoeft. De werkmethoden waarop werkgever zich beroept zijn niet het resultaat van jarenlang intensief onderzoek en experimenteren. Veeleer gaat het om een in dagelijkse praktijk ontwikkelde vorm van marktbenadering die zich niet leent voor een vergaande bescherming.